Nog een tweede huis. Maar wat voor een? Beter geschikt om af en toe te verhuren, daar waren we het snel over eens. Dan blijven er nog veel andere keuzes over. Gaan we voor een landelijk huisje met veel rust en buitenruimte? Of juist niet? En wat dan wel? Na ruim honderd huizen en huisjes online gezien te hebben – focuste de zoektocht zich op kleine rustige dorpjes in de buurt. Speurend naar een huis met flink wat grond. Na een paar weken had ik beet: in een dorpje vlakbij het TGV-station. Handig, want die brengt je in een uur in hartje Parijs. Het was een tussenwoning met langwerpige tuin en daarachter nog een boomgaard. Aangeboden voor een aantrekkelijke prijs. Eh, voor meerdere prijzen zelfs. Het zag er goed uit. Geen streetview – dan is het kennen van de streek een voordeel. Als je de rustige brede straat inloopt, zie je links een lage muur met daarop een fraai gietijzeren hekwerk. Ik hoorde in mijn hoofd het piepende geluid van het toegangshek al, wanneer je het openduwt. Een paar traptreden leiden je de verhoogde voortuin in. Links en rechts perken met rozenstruikjes en geurende planten. Een druif groeit aan de gevel en over de voordeur. Dat werk.
Een dorpje aan de beroemde Voie Sacr´ee. De enige D-weg (provinciale weg) in Frankrijk die geen nummer hoeft te dragen maar Heilige Weg genoemd wordt. Een eerbetoon aan de onnoemelijke stroom soldaten die in de Eerste Wereldoorlog lopend, te paard en in vrachtwagens hun zekere dood in en rond Verdun tegemoet gingen. Dertig kilometer menselijk drama en wereldgeschiedenis.
Het huis was dan ook van na de eerste wereldoorlog, zoals veel huizen in deze streek. Hele dorpen zijn weggevaagd in vreselijke beschietingen en dagenlange continue bombardementen. Sommige zijn nooit meer herbouwd, allemaal dragen ze nog steeds duidelijk zichtbare sporen. Het front liep dwars door deze streek. Net als een linie met ondergronds gebouwde forten uit de Frans-Duitse oorlog van 1870. Ze bestaan nog steeds, sommige kun je bezoeken, andere alleen met gevaar voor eigen leven illegaal betreden. De bordjes ‘verboden toegang instortingsgevaar’ zijn zelf verroest en kapot. (Echt gevaarlijk, zeker als je nieuwsgierig een soort klein wachthuisje inloopt en nét op tijd ontdekt dat het geen wachthuisje, maar een diepe luchtschacht is. Zonder drempel.) De Meuse streek is een walhalla voor geschiedenisfanaten. Wat je door het lieflijk heuvelachtige en groene landschap ook heel snel kunt vergeten overigens.
Goed, het huis in dat dorpje aan de Voie Sacrée dus. We besluiten er een e-mailtje aan te wagen richting aanbieder. Een notariskantoor. Een reactie bleef iets te lang uit en Robin besloot te bellen. Dat werkte snel verhelderend. Nee, het huis is niet meer te koop, er is een koper gevonden. Mocht dat niet doorgaan, dan staan er nog acht andere gegadigden op de wachtlijst. Jammer. Ik baalde in eerste instantie enorm; het was zo’n mooi plekje en ik was al druk aan het plannen maken. Niks aan te doen. Verder zoeken dan maar.
Hoe langer ik zocht, hoe meer ik ging twijfelen; het onderhoud van een tuin – al is het alleen maar een weiland – vraagt meer tijd dan je lief is. En dat landje hébben we al. Langzaam rijpte het idee om iets te zoeken wat we al die jaren juist niet hebben: een huisje in het stadje vlakbij, op loopafstand van alle voorzieningen. Niet de auto hoeven pakken voor een brood, en ook eens een restaurantje pikken en daarna naar huis lopen. Wel op een rustige plek; geen autogeraas voor je deur. En natuurlijk wil je ook in de buitenlucht kunnen zitten. Lekker van je eerste kopje koffie en croissantje genieten. Of laatste glaasje wijn. En ook heel belangrijk; niet altijd weer bezoekers moeten waarschuwen voor lage balken en doorgangen. Wijzelf passen in ons huis overal – soms ook maar nét – onderdoor. De dikke donkerbruine balk midden in de woonkeuken is bij bijna alle bezoekers berucht. Ja, een normale plafondhoogte is ook weleens fijn. Ik zoek met nieuwe energie verder.
