Champagne!

Van de week liep ik door een Franse kringloop waar ik al een tijd niet geweest ben. Veel spullen voor niet al teveel. Vooral voor Fransen die zich geen nieuwe kunnen veroorloven, is aan het publiek af te lezen. Als er al Nederlanders zijn, dan kun je dat direct horen. Letterlijk. Het volume staat altijd hoger dan bij Fransen. Of ze nou naast elkaar staan, of dat er opeens ‘Arie, waar ben je, kom eens kijken!’ door de ruimte schalt. Fransen roepen niet naar elkaar is mijn ervaring hier.

Als je een huis hebt in te richten, kun je helemaal los gaan. En dat hebben wij. Je wilt ergens op zitten, van eten, uit drinken, naar kijken, onder slapen. Dus zoek ik naar meubels, kasten, serviesgoed, keukengerei, lampen, bestek, vazen, schilderijen, linnen beddengoed, kleden etc. etc. etc. Mooie spullen, voor een prikkie graag. Dus op naar kringlopen, tweedehandswinkels en brocantes. En Leboncoin (Franse marktplaats). Je kunt een boodschappenlijstje meenemen, tuurlijk. Toch staat bovenaan altijd hetzelfde: een Pareltje, waar je hart een sprongetje van maakt. Geldt vast voor veel mensen. Het geeft het snuffelen door ‘oude rotzooi’ een extra laagje glans. En een gevoel van rechtvaardiging; een kans op iets bijzonders laat je niet liggen toch?

Goed, in die Franse kringloop dus. Vastgeklemd tussen twee kasten staat op de grond een rij grote lijsten tegen elkaar. Niet nodig, toch altijd checken. Bij de snelle scan van de randen valt mijn oog op een bruingrijze bewerkte oude houten lijst. Even iets opzij trekken. Ik zie een soort poster met een hoop soldaten, bovenaan uit de lijst gezakt en met een gerimpelde v-vormige scheur midden boven. Oké, laat maar, is mijn eerste gedachte. Als ik hem er iets verder tussenuit trek en iets beter bekijk, zie ik dat er boven de soldaten een soort vliegtuig hangt. Hm, intrigerend. En in ieder geval een heel aardige lijst. Er loopt een man langs, stopt, en kijkt met me mee. Hij heeft duidelijk interesse en gebaart zijn vrouw dichterbij te komen. Wijzend op de plaat, legt hij haar van alles uit. Ik twijfel. Pak dan de lijst op ga vragen wat ze ervoor willen hebben. Dat valt best mee en na wat onderhandelen, besluit ik hem mee naar huis te nemen. Achter de voorstoelen, want met zijn 65×85 is hij te groot voor het achterbakje van mijn fiat500.

Thuis leg ik de lijst met poster plat op mijn provisorische werktafel. Eerst wat online onderzoekwerk doen. Robin ontcijfert de maker: Georges Scott (Fransman 1873-1943 die illustraties maakte voor bladen). Het is een afbeelding van de gravure Sous les Ailes uit 1912. Oftewel Onder de vleugels. Gemaakt twee jaar vóór de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. De duizenden soldaten – in het scharlaken rood en blauwe uniform van de Frans-Duitse oorlog in 1870 – onder de vleugels van een Blériot-vliegtuig en daarboven de soldatenhemel onder de vleugels van de keizerlijke adelaar. Louis Blériot maakte op 25 juli 1909 de allereerste vlucht over Het Kanaal naar Engeland met zijn zelfgebouwde vliegtuig. Een toen actuele plaat vol prachtig bombast met op de voorgrond weidebloemen, waaronder klaprozen. Die zullen een paar jaar later – na de Eerste Wereldoorlog – door hun bloedrode kleur hét symbool van oorlog worden. De lijst blijkt gewoon smerig te zijn; er komt later een mooie bronskleur onder het stof en aanslag vandaan. Zowel de lijst als poster zijn pareltjes, zie ik nu.

Maar hoezo Champagne! dan? Geduld. De poster is later in de lijst gezet kan ik zien. Met repen krantenpapier aan de achterkant over de randen op de lijst geplakt en met spijkertjes vastgezet. Het krantenpapier is zwart, afgebrokkeld en gescheurd. Midden achterop een etiket in art nouveau stijl. Van een lijsten-, spiegel- en reclamemaker in Reims.

Voorzichtig maak ik het papier los, trek de spijkertjes eruit en til het karton en de poster op. De randen blijken omgevouwen om in de lijst te passen. Duidelijk hergebruik van de lijst. Terwijl ik de poster van de achterplaat oppak, zie ik geen grauw karton maar grote letters; Charles Heidsieck, Champagne, met handtekening. Omringt door imposante emblemen op een witte achtergrond. Huh? Na speurwerk blijkt het een reclame-affiche voor het beroemde Heidsieck champagne-huis. Met maar liefst drie koninklijke aanbevelingen erop: van de Engelse King Edward VII, de Kaiser van Oostenrijk en als klap op de vuurpijl van onze eigen Koningin-Regentes Emma van Waldeck-Pyrmont. De functie die ze had tot 1898, toen werd haar dochter Wilhelmina koningin. Oud, heel oud! Alles in een prima staat met heldere kleuren. Ik zei het toch; een kans op iets bijzonders moet je niet laten liggen.

Geschiedenis op de muren

Een tweedehands huis. Nou ja, er zijn veel meer handjes doorheen gegaan in de loop van de decennia. Eeuwen. De laatste veertig jaar het thuis van een respectabele dame. Ze scheidde van tafel en bed van haar man toen ze in de vijftig was en ging op zichzelf wonen. De meeste van haar elf kinderen waren inmiddels uitgevlogen. Alleen de jongste dochter heeft nog een paar jaar bij haar moeder in dit huis gewoond. Ze had haar eigen kamer. Op zolder. Favoriete plek van veel tieners en jongvolwassenen, ook Franse blijkbaar. Eventuele opstandigheid over de verhuizing of scheiding verdween vast snel als sneeuw voor de zon; ze kreeg in haar kamer een complete muur met fotobehang van een palmenstrand. Om bij weg te dromen. Ze vond het prachtig, want het hangt er nog steeds. Als een wat vervreemdend eighties-reliek in dit oude huis.

‘Als muren konden praten’ zeggen ze weleens. Nou, dat kunnen ze. Met hun eigen taal: stenen, stuc of behang. En behangen, daar zijn Fransen meesters in. We gaan op ontdekkingstocht door het huis, want het zal grotendeels eraf moeten. Zeker waar de kat des huizes met haar nagels alvast was begonnen. Het aantal lagen valt relatief mee – nergens meer dan vijf. En ieder nadeel heb z’n voordeel: een hoge luchtvochtigheid maakt het makkelijker. Al snel lagen overal repen, stroken en snippers. In de gang, de keuken, de eetkamer, het trappenhuis, de badkamer. Want in het voorbijlopen een hoekje lospeuteren gaf snel de voldoening van weer een hele baan op de grond. En een hoop rommel in de lange gang met het vochtprobleem. Hele stukken stuc komen net zo makkelijk mee.

We proberen het wel voorzichtig te doen. En ik heb het – volgens Robin totaal onzinnige – idee om van ieder motief een stukje te bewaren. Dus zomaar losrukken, nee dat kan écht niet. Wat ik met het groeiende stapeltje ga doen? Geen idee nog. Het was overigens Robin die de eerste echte ontdekking deed. ‘Kom eens kijken!’ riep hij vanuit de kamer met Lorraine schouw en kast. Onder de vensterbank was hij het behang aan het lostrekken. Opeens stuitte hij op een grijzige ondergrond, met daarop een geschilderd sierrandje. Heel simpel, een dubbele streep van groenig en roodbruin. Sporen van een rechthoekig kader onder het raam. Wow! Mijn hart maakt een sprongetje, alsof die paar centimeter verf een belangrijke archeologische vondst is. Helaas komt het niet ongeschonden onder het behang uit, maar we willen zoveel mogelijk bewaren.

Andere behangverrassingen zijn het onvervalste jaren ’80 oranje-bruin-witte-cirkel-behang om de watersteen en planken in de Lorrainekast. Het zat er ondersteboven op, met de witte kant naar buiten. En dat er achter het behang in de zonkamer geen stenen muur zit aan de trappenhuiskant, maar een wand van houten staande planken. Zo vertelt het huis heel langzaam steeds meer over haar bewoners en geschiedenis. Dat er ooit bij de aanleg van elektriciteit de leidingen en dozen in de muren zijn aangebracht, maar dat latere uitbreidingen meer houtje-touwtje zijn gedaan met losse snoeren langs plafonds en plinten. De ontdekking dat in de grote slaapkamer ook een kachelopening zit – er was gewoon over het gat heen behangen – is ook een aangename verrassing.

Bij het loshalen van het behang in een nis halverwege in een muur, bleek dat de onderste plank los lag. Een donker gat kwam tevoorschijn. ‘Waar is mijn mobiel nou weer…’ Eenmaal gevonden met het lampje erin schijnen, ontdekten we dat de nis daaronder tot op vloerniveau doorloopt. Misschien ooit een kast, of een deur? In ieder geval is het daarna tot halverwege dichtgemaakt. En behangen. De ruimte was leeg. Geen lijk. Of schat. Minder spannend zijn de berekeningen op de tweede verdieping op de kale muur. Al zie ik dan wel meteen een scherp potlood in een knuistige hand van een bouwmeester voor me. En de vooralsnog enige scheur die we hebben ontdekt. Geen nieuwe rampen of rampjes gelukkig.

De volgende dag werd ik weer geroepen. Nu naar de gang, bij de achterdeur. De groenige ondergrond met een soortgelijk sierrandje net boven lambriseringhoogte had hij al ontdekt. Maar nu was de bovenkant aan de beurt en wat bleek toen ik op het trapje stond… er zit een bredere sierrand. Met een stempelpatroon van geometrische donkergroene blaadjes en bruinrode druifjes. Eenvoudig, maar echt art deco. Prachtig! Het is allemaal enorm kwetsbaar en op veel plekken niet te redden omdat er harde gele stuc/cement overheen zit. Ik heb inmiddels al uren – met liefde – gewerkt aan het millimeter voor millimeter vrijmaken van de oude onderlaag. We hopen uiteindelijk een stukje van de gangmuur in originele staat te kunnen terugbrengen.

Het eerste rampje

En toen hadden we de sleutel. En toen ging ik de volgende ochtend naar Ons Huis en stak de sleutel in Onze Voordeur en leegde Onze Brievenbus. En toen klikte ik de hoofdschakelaar omhoog. En toen deden de lampen het. En toen deed ik Onze Luiken naar de straat open. En toen zag ik dat in de eetkamer de piano nog stond en in de keuken het tafeltje, wat stoeltjes en de kast. En toen zag ik dat er in veertig jaar heel veel spijkertjes in de muren waren getikt. En dat overal en nergens dingen en dingetjes hingen. En stickers. Ontelbare stickers overal opgeplakt. En toen deed ik de hoofdwaterkraan open in het gat in de vloer van de eetkamer. En toen deed ik in de keuken de kraan open en leek de waterdruk best laag. En toen ik niet kon ontdekken waarom dat zo was, ging ik even later naar de eerste verdieping. En toen hoorde ik in het trapgat opeens het geluid van lopend water. En toen dacht ik dat het uit de kamer met het wc-hokje was. En toen ik daar kwam, zag ik dat het niet in de wastafel of wc liep, maar voor de haard uit het plafond kletterde. En toen rende ik nog een trap op. En toen ontdekte ik dat in de badkamer op de tweede verdieping de wasmachine was weggehaald, maar de kraan nog volledig open stond. En toen ontdekte ik dat de kraan muurvast zat en niet dicht ging. En toen rende ik al tierend weer helemaal naar beneden om de hoofdkraan dicht te doen. En toen was alles nat. En toen ik weer op adem was gekomen, bedacht ik me: zo, dat hebben we dan maar gehad….

Het eerste ‘rampje’ kun je maar beter gehad hebben. En zeg nou zelf; het had veel erger kunnen zijn, bijvoorbeeld kapotgevroren leidingen. Dit was een kwestie van dichtdraaien. Dat lukte me alleen écht niet, dus ik naar Haxel – de Praxis van Saint Mihiel en wijde omgeving – en een dop gekocht om erop te schroeven. Beetje teflon ertussen. Opgelost. Al die nattigheid droogmaken, dat was dan weer minder, al hielpen de achtergebleven emmers en dweilen daar prima bij. In de badkamer was het water langs de schoorsteen en door de plafonds de lagere verdiepingen opgestroomd. Om tenslotte in de keuken naast het houtfornuis uit het plafond te druppelen.

Toen ik later Robin belde met het verhaal, vroeg hij waarom ik niet bij het eerste watergeluid meteen terug ben gerend naar de hoofdkraan. Heel simpel: omdat wij in ons huis ook vaak het water afsluiten en dan de kranen open zetten. Dus dan is het een kwestie van dichtdraaien. Dat dit water niet in een wastafel, toilet, bidet of bad werd opgevangen, realiseerde ik me pas toen ik het uit het plafond zag komen.

Ach, het is inmiddels een komisch filmpje in mijn hoofd. Ik zie mezelf eerst een tijdje aan de keukenkraan draaien en treuzelen – onwetend van de opbouwende waterchaos twee verdiepingen hoger – voel wat onrust opkomen als ik in het trappenhuis het water hoor lopen, die flink opbouwt als ik het water uit het plafond zie gutsen op de eerste verdieping, en uiteindelijk de paniek die toeslaat als ik de wasmachinekraan op de tweede verdieping met geen mogelijkheid dicht krijg. Om vervolgens het record naar beneden rennen en de hoofdwaterkraan dichtdraaien met glans te verbreken. Leuk hoor, zo’n smal, hoog huis.

Voici les Clés!

Jaaaah, we hebben ze: de sleutels! Maandag 7 februari was het zover. Om 5 uur weer bij de notaris aanschuiven met de drie zussen en broer. Nu in een andere kamer, met de notaris aan een bureau achter een plastic scherm. En een grote monitor op standaard, zodat iedereen alles goed kon volgen. Ze constateerde dat wij geen gebruik hadden gemaakt van onze tien dagen bedenktijd om de koop te annuleren. En vervolgens kwamen alle papieren digitaal nog een keer voorbij en werd gevraagd of we akkoord zijn. Robin was er vanuit Nederland alleen via mijn mobiel bij, maar we konden overal ‘oui oui’ op zeggen. Dat leverde steeds een nieuw groen vinkje in de kantlijn op het scherm. En eindelijk, na het allerlaatste vinkje was het dan helemaal echt, klaar, definitief, onomkeerbaar, akkoord. De koop afgerond. Ik kreeg een bosje sleutels aan een stoffen hartje overhandigd. Gemaakt door moeder Arlette.

Moest meteen denken aan Voici les Clés: ‘hier zijn de sleutels’ – de hit uit 1976 van Gérard Lenorman.

Toch een speciaal moment, want je geeft als erfgenaam het huis van je moeder met alle verhalen, herinneringen en emoties van de afgelopen 40 jaar over in handen van vreemden. En dan ook nog buitenlanders. Gelukkig is de familie blij dat wij het gekocht hebben; dat we zo gecharmeerd zijn van het huis en zijn geschiedenis doet ze duidelijk goed.

Om de overdracht te vieren, ben ik met de zussen – broerburgemeester was te druk natuurlijk – in het café in het centrum wat gaan drinken. Gezellig in de ook op maandag door plaatselijke bewoners druk bezochte Brasserie le Cigne. Daarna met de jongste dochter naar het huis om de meterstanden op te nemen. Voor het eerst mag ik de voordeur open doen… Op mijn vraag welke sleutel, was haar antwoord even simpel als logisch: maakt niet uit, ze zijn allemaal hetzelfde. Aan het hartje hingen alle exemplaren van de kinderen die in het huis van hun moeder konden. De sleutels van de brievenbus hangen aan het haakje in de gang en die van de achterdeur zit in het slot. Onze voordeur, onze brievenbus en onze achterdeur. Het kan beginnen.

Verwachtingen managen

Stomme gemeente Saint Mihiel. Nog geen uitspraak gedaan of ze akkoord zijn met de verkoop aan ons. De definitieve overdracht maandag 31 januari gaat dus niet door. Dat vertelde de notaris toen Robin voor de zekerheid belde hoe laat de afspraak is.

In mijn hoofd ben ik druk met opruimen, plannen maken, behang loshalen, schoonmaken, schilderen, kleuren uitzoeken, verbouwen, opmeten, inrichten en nog honderden andere dingen. En dat per ruimte. Druk druk druk – in mijn hoofd althans. Hoog tijd om wat meer op een rij te zetten. De verwachtingen wat realistischer maken. Want misschien zie ik het eindresultaat in mijn fantasie al wel, de realiteit is heel anders.

Doe de voordeur open en je stoot je hoofd bijna aan de losse elektriciteitsmeter die in de smalle gang hangt, Niks meterkast of afwerking er omheen. En te weinig groepen, twee geloof ik. Op de vloer oerlelijke bruinbeige gevlamde rechthoekige jaren ’80 plavuizen. Het karakterloze behang hangt hier en daar los en aan het eind zie je onderaan de muur duidelijk dat er een vochtprobleem is. En hij bolt wat op. Overal in huis lopen de leidingen en snoeren in het zicht over de muren. In de eetkamer aan de straatkant zit in de hoek een gat in de grond. Superhandig; altijd zicht op je watermeter. Het binnenplaatsje is naast klein ook donkergroen uitgeslagen, zo vochtig. De verdiepingsvloeren van de remise (schuur) zijn onbetrouwbaar en bovenin groeit een klimop naar binnen.

In de keuken lopen de waterleidingen over de muur naar de – in een oude kast ingebouwde – gootsteen. Een van de twee deuren van de kast is weg. En dan heb ik het nog niet over het vreemde open toilethoekje in de slaapkamer op de eerste verdieping – waar je met je hoofd tegen de verwarmingsketel zit en alle cv-leidingen naar het hele huis vertrekken. Of de smalle groene badkamer op de tweede verdieping met kapotte en missende tegels. Dat vraagt allemaal echt grof ingrijpen en een hele nieuwe indeling. En hoe zit het eigenlijk precies met het riool en de afvoeren`? En de rookkanalen? Kortom, het zal nog veel tijd, geld en inspanning vragen voor de mooie plannen daadwerkelijk resultaat hebben.

In het Franse klusblad Maison & Traveaux dat we vroeger regelmatig kochten, staan altijd foto-impressies Avant et Apr`es (Voor en Na). Voorlopig kan ik alleen wat avant laten zien voor wie alvast een klein inkijkje wil hebben. En de verwachtingen te managen. Het zijn foto’s die Robin gemaakt heeft bij het eerste bezoek.

Typisch gevalletje ‘Je moet er wél even doorheen kijken’

Kopen, krijgen en koesteren

In ons Franse boerderijtje verzamelen de spullen ‘voor Saint Mihiel’ zich grotendeels in één kamer. Op de grond, tafel en kastjes staan borden, bestek, glazen, schalen, snijplanken, weckpotten, vazen, een muurrekje, bakjes, kookgerei, enz enz. Oude meuk. Voor mij tweedehands/vintage/antiek en kwalitatief goed spul. Ik ben die persoon die op brocantes en in kringlopen altijd alles omdraait, zoekend naar een merkje onderop. Bijvoorbeeld onverwoestbaar glaswerk van Arcoroc, Duralex, Luminarc, Pyrex of La Roch`ere, of wijn- en borrelglaasjes van geslepen kristal. En oud serviesgoed uit de streek. Gietijzer, vooral braadpannetjes van Le Creuset, Cousances of Aubecq zijn blije vondsten. Ik probeer altijd de herkomst te ontdekken. Robin noemt het inmiddels ‘Warna’s Winkeltje‘.

Verder ‘red’ ik graag spullen die sporen van een leven lang gebruik meedragen. Zoals oneindig geslepen oude keukenmesjes. Dat komt door mijn opa. Als klein meisje zag ik hem zitten op zijn centrale plek aan de keukentafel. Bij de kachel en met een kwartslag draaien recht tegenover de televisie op het kastje naast het aanrecht. Een wat stugge boer, geboren in 1898 in Groningen, kort van stof, gebogen over zijn diepe bord. Pet af bij het eten – een wit voorhoofd boven zijn bruinverweerde hoekige gezicht met uitstaande oren. Eerst werd de soep opgeschept, dan volgden in hetzelfde bord – op de laatste sliertjes vermicelli – de aardappels, vlees en groente en tenslotte de ‘gellebrie’ (custard) met bessensaus. Een man van gewoontes. Als hij een kip, haantje, haas of fazant geslacht had, kreeg hij ’s avonds de organen, zoals maag, lever en hart op zijn bord. Zijn lievelingskostje. En iedere hap sneed hij met een mes waarvan het gammele houten heft met een touwtje gerepareerd was en een onooglijk vorkje met scheef afgesleten tanden door het decennialange geschraap over zijn bord. Op een gegeven dag zakte zijn hoofd na de soep op zijn bord – en bleef liggen. Hij is 88 jaar geworden. Een rustiger dood is bijna niet denkbaar. Dat bestekje zal ik nooit wegdoen.

De sporen van een soms levenslange arbeid of koestering. Zoals die eenvoudige oude keukentafel waar mijn opa aan zat. Niks bijzonders. Maar voor mij wel. Het was een huwelijkscadeau in 1925 voor oma. Het blad onder het tafelkleed is gehavend; de diepe lijnen zijn het resultaat van jarenlang slachten van de varkens op hun boerderij.
Verhalen, kwaliteit, herinneringen en esthetiek weeg ik steeds mee als ik iets bewaar, verzamel of koop. Ik hou van historie. Ook van de merken; daarom weet ik dat de ijzergieterij Cousances (in de Meuse, vanaf 1553) onverwoestbare pannen maakte en in 1957 door Le Creuset (die van de braadpannen) is overgenomen. Dat weer later Godin inlijfde, bekend van kachels en fornuizen.

Mijn ‘winkeltje’ vult zich gestaag. Als het moet hebben we best veel, zeker voor een eerste inrichting. En we hebben de tijd. Nemen die ook. Anders dan bij ons boerderijtje ruim twintig jaar geleden. Toen waren we ontzettend blij met iedere gift/vriendenprijsje van familie, vrienden en collega’s: met drie rondrennende kleine kindjes hadden we geen tijd of zin om rustig op zoek te gaan of te wachten op iets speciaals. Alles wat we aangeboden kregen was welkom, van servies tot bedden, kastjes en stoelen. ‘Wij hebben net een nieuwe gekocht, hebben jullie interesse in <vul maar in>?’. Zo lief. Jaren later kwam de omslag en pasten we de inrichting langzaam aan naar de stijl van het huis en onze eigen smaak. Veel spullen hebben we bewaard en ik zal zeker weer wat van zolder halen omdat het eigenlijk prima past in Saint Mihiel. Kan niet wachten! Helaas is de invloed van de zoon-burgemeester blijkbaar niet groot genoeg, want de ondertekening en sleuteloverdracht bij de notaris staat nog steeds op 31 januari.

Mes en vork onderaan zijs van mijn opa geweest, de rest is bij elkaar gescharreld.

Diagonaal van de leegte?

Maak daar maar een spreekbeurt over’ is een gevleugelde uitspraak binnen ons gezin. In de zin van: lees erover, verdiep je erin, verrijk je kennis. Heel handig bij de eeuwige waarom-vraag. Verbreden van kennis en interesse hebben we altijd gestimuleerd bij onze kinderen. Dat vonden ze niet echt gek met een vader die sociaal geograaf is. De wetenschap van ‘Wat doen mensen Waar en Waarom doen ze het Daar?’ En een moeder die communicatieadviseur/redacteur is ‘het gaat áltijd om begrijpend lezen’. Tja, dan ben je dubbel erfelijk belast.

Ooit waren vrienden van onze dochter te gast in ons huis in Frankrijk. Na een uitgebreide rondleiding door huis, schuur en tuin, liet eentje zich ontvallen ‘Nu begrijp ik waarom zij ook altijd zo uitgebreid vertelt over van alles en zoveel weet of wil weten; dat heeft ze van jullie.’ Ik betwijfel of het als compliment bedoeld was – maar vat het desondanks zo op.

Dus op de vraag waarom de Meuse zo interessant is voor Nederlanders, heb ik wat uitzoekwerk gedaan. Met stip op 1 natuurlijk de afstand. En Frankrijk én lekker dichtbij én bijna altijd iets beter weer. De Meuse is rustig. Grote variëteit in het landschap; van glooiend tot heuvelachtig met akkers, koolzaadvelden, bossen, lieflijke zonnebloemen, boomgaarden, uitgestrekte uiterwaarden, weilanden met koeien – veel Blonde d’Aquitaines – historische plekken als forten, loopgraven, begraafplaatsen en monumenten, pittoreske dorpjes, een groot recreatie/natuurgebied Lac de Madine, stroompjes, kronkelende riviertjes, naast het kaarsrechte canal de L’est, etc etc. Rust en ruimte. Heerlijk. Dunbevolkt. Ik zocht naar een vergelijkbare streek of gemeente in Nederland. Blijkt dat alleen Vlieland in de buurt komt van de Meuse, met ook een bevolkingsdichtheid van rond de 30 personen per vierkante kilometer. Verder lees ik dat in de hele Meuse evenveel mensen wonen als in Breda. Nog geen 200.000. In een gebied bijna zo groot als Gelderland en Utrecht samen.

In Nederland kennen wij de Bible-belt. In Frankrijk heb je de Diagonale de vide. Oftewel de diagonaal van de leegte. Heeft niets met geloof te maken. De as loopt van Noord-Oost Frankrijk naar het Zuid-Westen. Allemaal dunbevolkte departementen. De Meuse staat in de Franse top 10. Genoeg ruimte om te ontspannen dus. Zonder dat het zo kaal en eentonig is als bijvoorbeeld de Champagnestreek. Onvergelijkbaar. Ik lees ook: de laatste jaren probeert de Franse overheid de economie in deze regio’s te stimuleren door nieuwe infrastructuur, extra subsidies en een stimulering van het toerisme. Kijk, da’s mooi.

Voor iedereen die graag buiten is, wandelt en/of van kunst houdt, is de Vent des Forêts vlakbij Saint Mihiel een must. Zes wandelroutes van in totaal 45 kilometer door zes gemeentes die samen één groot museum in de open lucht vormen. Sinds 1997 worden jaarlijks (inter)nationale kunstenaars uitgenodigd zich door een plek te laten inspireren en daar een kunstwerk te maken. Vaak in een bos, soms langs de weg, op een plein of tussen de velden. Alles kan. De uitvoering gaat in samenwerking met vrijwilligers en bevolking. De boer die een schuur of groot materieel beschikbaar stelt, lokale timmerlieden, schilders en lassers, kinderen die helpen, bewoners die materialen leveren, tot de creativiteit van gevangenen aan toe. Uniek, kun je wel zeggen. Initiatiefnemer en directeur Pascal Yonet kreeg in 2020 een lintje voor zijn onvermoeibare en gepassioneerde inzet voor dit bijzonder geslaagde project. Inmiddels kun je meer dan 200 kunstwerken tegenkomen. Aan de hand van een kaart, of de eigen app. Zelfs voor liefhebbers van Geocachen is er een route.

Vooruit, nog één tip dan. Een letterlijk hoogtepunt is het tweejaarlijkse luchtballonfestival Mondial Air Ballons bij Chambley-Bussieres (instagram #GEMAB). Over de D901 nog geen half uur rijden. In de zomer, stijgen bij geschikt weer een week lang iedere ochtend en vooravond honderden luchtballonnen op. Even bizar als sprookjesachtig. In de wereld top 10 van ballonevenementen; heel groot, en toch… met een stokbroodje frites en een biertje is het heel ontspannen sfeer proeven. Even geduld nog, zomer 2023 is het volgende festival.

De ‘Globe’ van de Belgische kunstenaar Maarten Vanden Eynde, vlakbij het dorpje met ons boerderijtje

En wat filmpjes.

Wandelen door de tijd

Een tochtje met de auto, gewoon genieten van het landschap, de omgeving beter leren kennen. Ik vind dat erg ontspannend. Parkeer ergens en ga wandelen. Zo kom ik altijd weer op plekken die mijn nieuwsgierigheid prikkelen. Wat zit er achter die halfopenstaande deur? Is er een plek waar ik over die muur heen kan kijken? Waar loopt dat steegje naartoe? En wat is het uitzicht over die heuvel? Als er geen bordje verboden toegang staat, mag het. Vind ik.

Niet iedereen denkt er zo over. Het wat geërgerde ‘Maaaam, kom – loop nou door’ als ik weer eens ergens mijn nieuwsgierige neus om een hoek steek, hoor ik nog steeds. Meestal in mijn hoofd. Want ik ben nu regelmatig alleen op stap. Niemand die me tegenhoudt. Zo fijn. En wat kan er gebeuren? Een vrouw op leeftijd met een klein autootje. Nee, dat roept niet snel agressie op is mijn ervaring. Ik heb in ieder geval nooit vervelende confrontaties gehad. Als ik al eens schrik of bang ben, is dat omdat mijn eigen fantasie me opeens van achteren bespringt en ik me uit de voeten moet maken.

Ruim een jaar geleden reed ik langs een vreemd terrein vlak buiten Saint Mihiel. Aan de ene kant van de weg ruïnes en aan de andere kant een hoge muur. Quartier Sénarmont stond te lezen op de wachtgebouwen links en rechts bij de doorgang halverwege de lange muur. Ik draaide het terrein op en zag onder andere twee imposante gebouwen – kazernes? – verlaten in een verwilderde omgeving met een hoog doornroosje-gehalte. Parkeerde mijn auto halverwege het pand en kroop door de struiken richting een op een kier staande deur. Stapte het halfduister in en wachtte tot mijn ogen gewend waren. Zacht gefilterd licht brokkelt door de kapotte ramen. Opeens ben je in een andere wereld. Een onbekend verleden. Spannend.

Het is de opwinding die ik bij mijn zoon zie die bezig is met een schietgame, en het gevoel bij het uitpakken van een cadeautje. Iets met adrenaline. Ik wil er helemaal doorheen, alles ontdekken en zien. Wie weet wat je aantreft. Welke schatten je tegenkomt. Maar houdt die vloer het wel, is dat plafond veilig? En ik ben op m’n hoede op zulke verlaten plekken. Is er toch iemand? Een slapende zwerver. Opgeschoten jongeren. Criminelen. Ik zie alleen sporen van krakers en vandalen. Graffiti op de muren, hier en daar een oud kampvuurtje. Ik kwam na een hele ontdekkingstocht in een grote ruimte met stapels oude houten bakken. Leeg. Een soort lage kratten met handgrepen. Ik geef het toe, ik heb er twee meegenomen. Gestolen? Ik noem het gered.

Later leerde google me dat de kazerne en Quartier Sénarmont in 1889 gebouwd is, in 1911 uitgebreid en in 1914 bij de start van WOI grotendeels verwoest.
Afgelopen week reed ik toevallig weer langs de lange muur. De panden links en rechts van de toegangspoort zijn nu dichtgetimmerd met panelen. Net als de kazerne waar ik eerder binnen was. Bleek toen ik toch even ging kijken. Het gebouw staat nu stil en blind op het dorre onkruid; alle bomen en struiken er omheen zijn met de grond gelijk gemaakt. Da’s duidelijk: verboden toegang.

Een eindje verderop vond ik nog één overwoekerd pand, zichtbaar door de kale takken van de bomen en struiken. Meer een huis. Waarschijnlijk ooit voor personeel. Niet dichtgetimmerd. En ja, dan kan ik het niet laten. Hieronder een kleine foto-impressie. Afgebladderde verf, ruitloze hoge deuren, het vervallen betonnen trappenhuis, draagbeugels van de verdwenen radiatoren, leeggetrokken sanitairruimtes met wat scherven van urinoirs. Een vreemde ingemetselde bak tussen twee ruimtes. Doe daarbij de aanblik van de grote gaten in het balkendak op zolder, de weerkaatsing van je eigen voetstappen in de holle ruimtes, het motorgeluid van een kettingzaag in de verte, roepende kraanvogels in de lucht en de wind die dorre bladeren beneden door de hal veegt. Verder doodstil. Voer voor mijn fantasie – zeker op grauwe januaridagen.

Familieverhouding

Een paar minuten voor elf uur parkeert Robin de auto voor het villa Kakelbont-achtige pand met puntdak en art nouveau details. Ooit woonde hier een rijke ondernemersfamilie, nu is het een notariskantoor. Het goudkleurige schild van de notaris glimt in de motregen aan de gevel. Vandaag gaan we het compromis de vente (‘voorlopig koopcontract’) tekenen. Uit de auto voor ons stapt een man in keurige lange jas en zwarte shawl. We herkennen hem van een foto; een zoon van de overleden laatste bewoonster. Net als drie van zijn zussen komt hij zelf tekenen. De andere zes erfgenamen hebben hun jongste zus daarvoor gemachtigd. Gelukkig.

De broer is de burgemeester van Ligny-en-Barrois, een stadje iets zuidelijker in de Meuse en even groot als Saint Mihiel. Dat had zijn zusje ons al verteld. En zo gedraagt hij zich ook. Neemt bij binnenkomst in de zaal direct de leiding door aan het hoofd van de grote vergadertafel te gaan zitten. De notaris moet al haar spullen en beeldscherm herschikken naar de zijkant. Hij legt zijn drie zussen bij ieder te bespreken punt omstandig uit hoe het allemaal werkt. Zij kennen hem langer dan vandaag. Alledrie reageren ze op hun eigen manier, maar non-verbaal met dezelfde ondertoon laat maar lullen, dan stopt het vanzelf. Het rappe Frans maakt het net een humoristische film – het is bijna jammer dat niet álle broers en zussen aanwezig zijn.

Dan verlegt broer zijn focus naar de notaris; of zij wel precies weet hoe het ook zou kunnen; in Ligny doen ze sommige dingen toch anders. Beter. Uiteraard. Wij houden ons er zoveel mogelijk buiten, maar de wegdraaiende ogen en blikken van verstandhouding tussen de zussen en naar ons, zijn onmiskenbaar. Dan begint het officiële ondertekeningsritueel. Iedere pagina van de akte (31, niet 30 wijst broer de notaris terecht en wijzigt het handmatig in de akte) moet door iedereen geparafeerd worden, ik moet ergens nog een artikel overschrijven, en daarna gaan we verder met het paraferen van de asbest, loodverf, elektriciteit en gas-rapportages over het huis, de facturen van cv-installatie etc, verklaringen over al dan niet bestaand gevaar voor aardbevingen, overstromingen, geluidsoverlast, radongas et cetera. Een enorm pakket gaat blaadje voor blaadje de tafel rond. Broer legt uit wat het allemaal is en waarom onzinnig. Of niet. En natuurlijk blijkt de notaris bij het controleren een bladzij te missen. Na wat zoekwerk duikt hij op tussen de conceptakte van een zus.

Dan legt de notaris de vervolgstappen uit. Eerst ontvangen wij per aangetekende post een kopie van het pakket. Nee, nu meenemen kan niet. Na tekenen voor ontvangst gaan de verplichte tien dagen bedenktijd in voor de koper, en daarna kan de gemeente nog een voorkeursrecht uitspreken om het pand te kopen; het ligt in de beschermde binnenstad. En vervolgens moet er nog een ambtenaar langskomen om te beoordelen of, en zo ja wat het behouden waard is. Bijvoorbeeld een schouw, trappenhuis, of ander detail. Geen probleem, dat is precies wat wij ook willen. Maar het kost allemaal extra tijd. De definitieve (sleutel)overdracht staat gepland op 31 januari 2022. We vragen de notaris of dat niet eerder kan. Eh nee, helaas niet. Broer onderbreekt haar en zegt met gewichtig gezicht ‘Ik bel wel met de burgemeester‘. Als hij dat doet, zou de overdracht rond half januari kunnen. Dat zou mooi zijn. Toch fijn, zo’n broer in de familie.

Allemaal coronaproof. De notaris met de armen in de zij.

Maximaal 3,30 meter

Dat de spanning stijgt, kun je wel zeggen. Bij mij althans. We hebben bericht van de notaris, mét een datum en tijd om nog voor de kerst de compromis de vente te komen tekenen. De akte zat bij de e-mail en hebben we van voor naar achteren gespeld. Het onderzoeksrapport dat erbij hoort hebben we ontvangen van de verkopende jongste dochter. Zoals gezegd is het geen bouwkundig onderzoek, dus bijvoorbeeld dat het dak en de muren beneden aandacht verdienen, staat er niet in. Wel is er een energielabel aan het huis gehangen: E (geen F of G, dat scheelt weer). Geen grote onaangename verrassingen. De elektriciteit moet aangepakt worden, ja dûh. Gelukkig geen asbest aangetroffen. De cv-installatie is uit 2017, dus nog prima. De remise – schuur – is ook meegenomen in het rapport. Enige onverwachte is dat er loodhoudende verf op een aantal paneeldeuren en plinten is aangetroffen in het huis; er zit loodwit op. Dat is op te lossen.

Vandaag einde dag hadden Robin en ik met de jongste erfgename weer in het huis afgesproken. Je moet vooraf controleren of alles in de afgesproken/te verwachten staat is. En daarbij is ‘leeg opleveren’ vaak het grootste struikelblok in Frankrijk. Voor ons niet, want we hadden al gezegd dat wat de familie niet wil hebben, mag blijven staan. Als de traplift maar weggehaald is. Dus was het best spannend om te zien of er iets in het huis is achtergebleven nadat alle 9 kinderen en hun familie zijn rondgegaan.

Eerst pakte ik de rolmaat om eindelijk te meten hoe breed, eh smal, het huis nou precies is. En inderdaad, op het breedste punt kom je echt niet verder dan 3,30 meter. De keuken en eetkamer beneden zijn net 2.30m breed, want daar loopt over de volle lengte de gang naast, hooguit 90cm breed en 12 meter lang. Omdat het trappenhuis naar boven in het midden van het huis is gemaakt, en haaks op de zijmuur staat, zijn drie kamers boven wel de volle 3,30 meter breed. Toch handig als je om een bed heen wilt lopen. De badkamer en logeerkamertje zijn dus hooguit 1,50 breed. Hoe dan ook; smal is het echt wel. Schattig smal noemen we dat.

Overal hangen lampen, in de keuken staat een grote kast, een formica tafeltje met drie stoeltjes en de oude houten bak waar het stookhout voor het oude fornuis in bewaard werd. Die cuisini`ere staat er ook (helaas geen pronkstuk), maar of hij nog werkt, is de vraag zei de dochter. Op de verdieping een heel oude twijfelaar-bedombouw en een kast met spiegeldeuren, en in de salon twee lage fauteuils en spiegel. Het slaapkamerameublement in de hoofdslaapkamer op de tweede verdieping is niet heel bijzonder, vooral praktisch. In het kleine kamertje staat nog een kast. Opbergruimte voldoende voor de eerste periode.
In de schuur bij het binnenplaatsje staat nog een heel oude cuisini`ere – ‘die is van onze grootmoeder Du Nord geweest’. Verder een antieke koelkast en een soort minifornuisje met oventje. Plus natuurlijk de luiken van de eerste verdieping aan de voorkant en wat kleine dingetjes. Dat gaan we later beter bekijken.

De piano staat er nu nog. Die wordt later weggehaald, vertelde ze. En ze gaf aan dat ze wilde opruimen, stofzuigen en het netjes achterlaten en zo. Voor ons hoeft dat niet; als je het hier en daar loshangende behang eraf trekt, is dat effect meteen weg. Wel grappig: de omtrek van een aantal oude kasten zie je op de muur – er was omheen behangen. Morgen de voorlopig belangrijkste dag: met vier van de erfgenamen aantreden bij de notaris en het compromis de vente tekenen.

(kleine update op vorig bericht: Mijn fiat 500 heeft inmiddels twee gloednieuwe banden. Kostte een paar dagen – en duiten – extra, want ze moesten speciaal besteld worden. Ze zijn een maat groter zijn normaal voor zo’n klein autootje. Gelukkig had ik met het leenautootje genoeg boodschappen gehaald om de dagen tot Robin kwam te overbruggen.)

Place Lieger Rieger in kerstsfeer