Driedelige reis

Vandaag weer naar Frankrijk gereden. De rit is mijn ritueel in drie delen. Het eerste stuk brengt je over de drukke A2 naar het uiterste puntje van Nederland, door de tunnel bij Maastricht, waarna je samen met de Maas de grens over gaat. Door Luik België verder in. Het vakantiegevoel komt op gang bij de eerste glooiing en de Belgische Ardennen voelen echt als buitenland. Op deze ruime snelweg kun je nog prima doorrijden, ook overdag mag je er 120. Als er geen wegwerkzaamheden zijn tenminste. Belgen zijn gek op kilometerslange afzettingen met pionnen lijkt het wel. Rustig blijven en relativeren. Al die vorst en regen, ontelbare vrachtwagens en Nederlanders die hun wegen steeds weer kapotrijden. En die arme Belgen de boel maar steeds repareren. Niet te doen.

Traditiegetrouw check ik of ik het bordje met het hoogste punt 647m (eh, geloof ik) in de middenberm zie staan. Na Bastogne wordt het drukker als de weg samenvoegt met het verkeer uit Nederland dat via Brussel is gereden. Weg vervolgen richting Luxemburg. Bij de afslag Longwy verlaat ik de Route du Soleil bij het markante Van der Valk hotel dat we gebouwd hebben zien worden in de loop der jaren.

Zelfde hoogte als Parijs

Op tweederde van de reis, een paar honderd meter voor de Franse grens, pak ik de afslag Rodange om in Luxemburg te tanken. Typisch rommelige straat vol tankstations links en rechts, gevuld met vrachtwagens uit allerlei landen. Volgooien bij de ‘kleine Esso’ – die bestaat niet meer, maar wij noemen hem nog steeds zo. Eventueel boodschappen doen bij de enorme Auchan in het centre commercial bij het drielandenpunt. Dan het derde en laatste stuk.

Vijf kwartier door het Franse platteland. Nog een paar minuten vierbaans, maar daarna moet de voet van het gaspedaal, de meter op 80 en 50 in de dorpjes. Hier begint het échte vakantiegevoel te borrelen. Relaxed rijden door de glooiende landschap met heerlijke vergezichten en dorpjes. Het is ergens bij Spincourt waar de lucht van brandende houtkachels opeens m’n neus instroomt. Frankrijk. Na twintig jaar ruikt dat naar thuis. De weg is vanaf nu tweebaans, meestal redelijk rustig. Eerst richting Verdun en dan richting de A4 Metz en Parijs. Om in het zicht van het toegangspoortje van de péage op de rotonde links af te slaan en via nog smallere weggetjes naar Saint Mihiel te rijden. Een route die we pas ontdekt hebben toen mijn kleine fiat 500 voor het eerst de reis maakte en ik de navigatie volgde. Een fijne ontdekking; lekker kronkelig, door kleine dorpjes en alsnog het snelst. Soms, als ik niet helemaal vertrouw op mijn ogen of reactievermogen, pak ik liever de A4 richting Parijs en ga er dan de volgende afrit bij Verdun weer af. Kost 1,10 péage en het risico op een aanrijding met een everzwijn, hert, das of vos is beduidend kleiner.

Meestal dus de kortere kronkelroute. Je ziet de ‘Cote’ liggen als je over de vlakte aan komt rijden. De bossen en hier en daar een boomgaard tegen de heuvel geplakt. Het zijn mirabellen; overheerlijke kleine gele pruimpjes die in Nederland nooit vers te koop zijn. De reden? Ze zijn kwetsbaar en maar heel kort goed te houden als ze geplukt zijn. De jam is in Nederland wel verkrijgbaar. Maar niks zo lekker als mirabellen die je zelf rijp van de boom schudt!

Ergens op de heuvels wordt de weg steeds smaller, de middenstreep is ook weg en de eerste keer dacht ik dat ik verkeerd reed, want ik werd met een scherpe bocht een smal weggetje heuvelop gestuurd. Het klopt wel degelijk. Net anderhalve baan breed, met aan het eind in het bos flinke kuilen in de weg. Gelukkig kom je bijna geen auto’s tegen hier. Wel blijven opletten voor beesten en tractoren; boeren zijn hier de baas. Dan door de bosweg waar de everzwijnen soms in de greppel langs de weg lopen. Een eind verderop bij een bocht langs een grote vrijstaande boerderij La Palameix woont hond Balou. Een grote zwarte Newfoundlander die af en toe zomaar midden op de weg groot zit te zijn. Zijn naam staat op een hondenhok naast de boerderij.

Meteen daarna altijd even ‘rust zacht jongens’ zeggen bij het passeren van de Duitse oorlogsbegraafplaats aan de linkerkant. Honderden ijzeren kruisen voor grotendeels jonge jongens. Het gebied waar je doorheen rijdt, staat bekend als de Saillant van Saint Mihiel. Op 23, 24 en 25 september 1914 – bij de start van de Eerste Wereldoorlog kwamen de Duitsers met een 20 km breed front aanrazen en veroverden Saint Mihiel, inclusief de brug over de Maas. Het was een soort uitstulping (de saillant) in het front. Uiteindelijk is pas in september 1918 de bevolking van Saint Mihiel weer bevrijdt. Door de geallieerden, onder leiding van de Amerikaanse generaal Pershing. Maar vandaag de dag zie je vooral vredige vergezichten over afwisselend gemengde bossen, weilanden met schapen, blonde d’aquitaine koeien en akkers vol graan, zonnebloemen en koolzaad.

Aan de andere kant van de heuvelrug in Lacroix-sur-Meuse linksaf. Je rijdt parallel aan het kanaal Canal de L’est. In het uitgestrekte dal met enorme uiterwaarden kronkelt de Maas zelf. Het is trouwens geen grote rivier zoals in Nederland. Meer een tafereel dat aan schilderijen van oude meesters doet denken met koeien die ’s zomers in het ondiepe water verkoeling zoeken. Door de bochten vormen zich hier en daar stille zanderige strandjes waar je heerlijk kunt genieten van de zon en zwemmen. In de winter overstroomt vaak het hele dal. Sommige dorpjes zijn dan moeilijk of niet bereikbaar. Voor Saint Mihiel vloeien het kanaal en de Maas weer samen en slaan bij de rotsformaties – de zeven zusters – rechtsaf. Ik rij de stad in, op naar het Middeleeuwse centrum.

Voorlopig rijden we alleen naar ons boerderijtje.

Plaats een reactie