Robin stelt het berichtje op. Dat we interesse hebben en hij in Frankrijk is; of hij het huis kan komen bekijken. De volgende dag komt de reactie: prima – zaterdagmiddag om half vier bij het huis. We spreken af dat Robin me via Facetime zal laten meekijken. Ik ben in Nederland en heb een mini-reünie met oud-klasgenoten in Putten en ben op dat tijdstip nog onderweg daar naartoe.
Als ik om kwart voor vier nog niks gehoord heb, stop ik bij een parkeerplaats langs de A30. Ik hou het niet meer van de spanning en bel Robin. Hij heeft al een rondje gedaan, blijkt dan. Samen met twee Franse zussen van onze leeftijd. Ze zijn druk bezig met uitzoekwerk, gele post-it’s plakken op kasten, stoelen en pannen, en boeken in bananendozen stapelen. Hij vraagt of ze akkoord zijn als hij nog een rondje loopt. Dat zijn ze – en hij begint meteen enthousiast te vertellen over de laatste bewoonster. Hun moeder was een dame van 91 jaar die in 1999 weduwe is geworden en toen naar dit huis is verhuisd. Ze is van de zomer overleden, maar door corona en uit respect voor haar waren de kinderen nog niet begonnen met uitruimen en afscheid nemen van het huis.
Tijdens het vertellen loopt Robin door het huis. Ik zie op het scherm van mijn telefoon kamers en details van kasten, een piano, een lange gang, een soort binnenplaatsje, een traplift, schouw, groen sanitair, roze muren en heel veel behang voorbijkomen. Het is een wat warrige indruk, en ondertussen luister ik naar Robin. Hij vertelt bevlogen het verhaal dat hij net gehoord heeft over Arlette, de roepnaam van de oude dame. Over dat ze uit een heel gegoede familie kwam, haar moeder was pianodocente op het conservatorium in Parijs. Arlette speelde zelf ook, en er wachtte haar een mooie toekomst. Maar ze werd verliefd op een arbeider, volgde haar hart en trouwde met hem. Ze kregen elf kinderen en het leven waarvoor ze in de wieg gelegd was, verdampte. Uiteindelijk is ze toch pianolerares geworden én ze was de organist van de grote abdij in Saint Mihiel. Ook trouwerijen, begrafenissen en andere plechtigheden in de omringende dorpen begeleidde ze op de kerkorgels. Zo kon ze toch nog haar roeping volgen.
Van de elf kinderen zijn er nog negen in leven – een is al jong overleden en een ander niet lang geleden – en nu is het tijd om definitief afscheid te nemen van haar huis. Je ziet dat ze veel om hun moeder gaven; er is over twee verdiepingen een traplift aangelegd, het slaapkamerraam op de verdieping heeft een rolluik: ‘zodat ze niet meer naar buiten hoefde te hangen om de luiken dicht te doen’, een logeerkamer werd duidelijk vaak gebruikt zodat een oogje in het zeil gehouden kon worden, en her en der staan hulpmiddelen, zoals een badstoel op het groene ligbad en een speciaal opstapje bij het vreemde toilethoekje in haar slaapkamer.
‘Ja, het huis heeft zeker originele details’ zegt Robin als ik vraag naar zijn mening. ‘Het is niet groot. Meer hoog, en echt heel smal. Hooguit 4 meter of zo. Beneden loopt van voor naar achter een lange smalle gang. Je kunt achter naar een kleine court (ommuurd binnenplaatsje), met wat planten en een oud toilethokje. Ja, het is groot genoeg voor een bistro-setje. De muur tegenover je is de ‘remise’, een soort schuur. Die hoort er ook bij vertelde de dochter en de begane grond gebruikte haar moeder als een soort opslag of bijkeuken. Je kunt met een houten trap naar boven, dan kom je op de verdieping en daarna is er een zolder. Daar zitten de drie dichtgemetselde raampjes aan de achterkant, die we al eerder op streetview hadden gezien. Aan de kant van de binnenplaats zitten twee kleine ramen, zonder ruiten.’

En het huis zelf, vraag ik. ‘Beneden zijn de keuken en een eetkamer waar ook de piano staat. Op de eerste verdieping een salon (woonkamer) en een slaapkamer met een soort open toilethoek, met wastafel en de verwarmingsketel. Op de tweede verdieping een slaapkamer, een kleine logeerkamer en een badkamer. Dan nog een zolder, met ook een oud slaapkamertje. De trap in huis heeft een mooie balustrade en er zijn twee schouwen op de eerste verdieping. O ja, nog een originele Lorrainekast (inbouwkast in de muur), en een soort flamande (glazen plaat om daglicht binnen te laten) bovenin het trappenhuis naar zolder. En in het dak een paar glazen pannetjes voor daglicht naar het trappenhuis.’
Ik werd steeds enthousiaster; wát een verhaal en wát een bijzonder en karakteristiek pandje. Heel smal, maar wel met genoeg ruimtes. Bij de reünie heb ik iedereen erover doorgezaagd en de foto’s die Robin me doorstuurde laten zien. De conclusie was unaniem: doen!